Jouw fruittuin

Veel mensen leggen bij ‘fruit in de tuin’ direct de link met een ‘boomgaard’. Dit beeld is echter niet juist. Ook in een kleinere tuin of zelfs op een balkon kunt u een leuke fruittuin maken. Hierbij kunt u denken aan enkele fruitbomen en verder wat kleinfruit, zoals bessen en bramen. Ons assortiment patiobomen en Wonder Tree is onderhoudsarm en dus zeer geschikt hiervoor.

Hieronder volgen 6 stappen om uw eigen fruittuin te creëren:

Stap 1: soort

Allereerst is het natuurlijk handig om een keuze te maken wat voor planten u wilt en hoe snel u vrucht wilt.
Ons grote assortiment biedt vele mogelijkheden: Van kleinfruit tot oude boom. Ga dus eerst op onderzoek uit wat u wilt.

Mogelijkheden zijn bijvoorbeeld:
Hoogstammen: 
Hoogstammen zijn erg mooi, maar doen er over het algemeen iets langer over voordat er vruchten aan komen. De meeste soorten doen er vijf tot acht jaar over voordat er voor het eerst geoogst kan worden.

Dwergfruit:
 Wil u graag eerder vruchten plukken? Denk dan aan dwergvariëteiten op een zwakke onderstam, deze dragen veel sneller vruchten. Dwergboompjes zijn ook ideaal als u weinig ruimte hebt, daarmee zijn ze ook erg geschikt voor op balkon of terras.

Sierappel:
 Mocht u de beleving willen van een fruitboom maar toch geen eetbare vruchten willen, dan kunt u kiezen voor de sierappel. Ze bloeien de hele maand mei, vormen een compact boompje en dragen in het najaar van september tot soms in december een weelde aan vruchtjes. De bomen zijn zo sterk dat ze bijna overal groeien, mits ze voldoende licht, lucht en zon krijgen. U kunt bijvoorbeeld kiezen voor Red Sentinel die ook wel bekend staat als rood kerstappeltje. Dit boompje is zeer decoratief.

Kleinfruit:
 Ook kunt u voor kleinfruit kiezen, helemaal leuk in combinatie met een fruitboom. U kunt bijvoorbeeld denken aan Cranberry of Miss Cherry (een rode bosbes). Deze planten doen het erg goed als bodembedekker.
 Kleinfruit in een pot te zetten kan ook. Denk dan aan blauwe bessen, aalbessen, frambozen en kruisbessen. Naast de lekkere vruchten ook erg mooi in de tuin. Naarmate de bramen en frambozen groter worden is het een idee om deze bijvoorbeeld vast te binden aan uw schutting of om een mooie stellage te maken om de planten op te binden. Hierdoor worden de vruchten niet snel vochtig en kunt u vele vruchten plukken van deze planten.
 Kiwi’s en druiven zijn echte klimmers en zijn daarmee ook een mooie aanvulling van uw tuin. Plant ze bijvoorbeeld eens tegen uw pergola, dit geeft een leuk effect vanwege de opklimmende planten met heerlijke vrucht.

Stap 2: klimaat en grondsoort

Tuinieren komt vooral neer op het zoeken van planten die passen bij de grondsoort van het gebied waar u woont. Voor fruitbomen is dat niet anders. Veel handappels en handperen doen het goed in doorwaterde grond. Ook de verzamelvruchten of schaalvruchten zoals tamme kastanje, walnoten, hazelnoten en amandelnoten vragen meestal geen onderhoud en zijn heel gemakkelijk bij de oogst. Kleine, warme stadstuinen zijn ideaal voor bijzondere fruitsoorten zoals vijg, nectarine en perzik. Er heerst daar een microklimaat zodat deze fruitsoorten daar goed groeien. Vochtige, zure, turfrijke gronden zijn bijzonder geschikt voor blauwe bosbessen. Normaal vochtige en droge gronden zijn geschikt voor trosbessen en bramen.
Klik hier om op de website van het LNV-Loket te bekijken welke grondsoort u in uw woonplaats kunt verwachten.

Stap 3: bestuiving

Om vruchten te krijgen, is bestuiving nodig. Sommige appel-, peren-, pruimen- en kersenrassen bestuiven zichzelf. Andere rassen hebben een bestuiver nodig. Zij hebben hebben stuifmeel van een andere, maar soortgelijke variëteit nodig om vruchten te vormen. Dit heet kruisbestuiving. Bekijk onze bestuivingstabel voor meer informatie. Sierappels zijn goede bestuivers voor appelrassen. Dus als je maar ruimte voor één appelboom hebt en er staat een sierappel in de buurt, dan is de boom al goed bestoven (zie stap 1). 
Ook zijn de patioboompjes bijzonder geschikt om in een pot te kweken, deze zijn zelfbestuivend.

Stap 4: standplaats kiezen

De juiste standplaats kiezen is ook belangrijk. Een goede standplaats is een plek met voldoende zon, vruchtbare bodem en goede afwatering. Als u ergens woont waar het veel waait, kunt u de boom op een tegen de wind beschutte plek planten. Laat appelbomen niet té beschut staan. Als ze niet goed droog waaien, krijgen ze eerder infecties. Beschutting aan de westkant is vaak voldoende.

Stap 5: water geven

Bomen:
 Jonge bomen moeten voldoende water krijgen. Pas geplante bomen moeten eens in de twee weken goed water krijgen. Voor dwergbomen moet de grond vochtig zijn tot ten minste 60 cm diep en voor grote bomen tot 90 à 120 cm. diep. Gebruik bijvoorbeeld compost of stro om de grond vochtig te houden. Voeg organische mest, zoals compost of gecomposteerde mest toe als de boom slecht groeit. Geef niet te veel mest. Het fruit wordt dan flauw, zacht en vatbaar voor rotting.

Kleinfruit: 
Het is vaak goed te voelen wanneer een plant in een pot water nodig heeft. Voel met uw vinger in de grond of de grond droog aanvoelt. Is dat het geval dan is het nodig om wat water te geven. Ook zal er blad van de plant afvallen of donker kleuren als de plant te weinig water heeft. Geel blad geeft vaak juist aan dat de plant teveel water heeft. Let dan goed op of het water ook weg kan in de grond of, mocht de plant in een pot staan, of de pot voldoende afwatering heeft. Het beste kiest u voor een pot met onderin gaten. Hierdoor kan het overschot aan water weglopen door de gaten.

Zomer: 
In de zomer zal u meer water moeten geven omdat dan de grond wat eerder verdroogt.

Herfst-winter: 
In de herfst en winter zal het blad van de boom of struik vallen. Meestal regent het in deze periode genoeg, houdt echter wel in de gaten dat u in drogere weken wat extra water moet geven.

Stap 6: bemesten

Waarom bemest je fruitbomen en -planten?

  • Bemesting zorgt voor een mooiere bloei
  • Bemesting zorgt voor meer vruchten
  • Extra voeding zorgt dat je fruitbomen en -planten gezond blijven, zelfs op een voedingsarme grond

Wanneer bemest je fruitbomen en -planten?

Meststof dien je het beste toe in de periode tussen maart en april, indien de boom op een ondergrond van zand staat bemest je in juli nog een keer. In het najaar bemest je het liefst niet.

Hoe bemest je fruitbomen en -planten?

Strooi de aangegeven dosering zoals aangegeven op de verpakking rondom de boom of plant. Geef de boom daarna rijkelijk water, zodat de korrels goed opgenomen kunnen worden.

Fruithof meststoffen

Speciaal voor fruitbomen en -planten heeft Fruithof een meststof ontwikkeld. De meststof is te koop in kunststoffen emmers, met deze handzame emmers kun je meerdere jaren vooruit. De dosering is tweemaal per jaar 2 à 3 eetlepels meststof.

Vraag je lokale tuincentrum naar de beschikbaarheid van Fruithof meststoffen.

Stap 7: snoeien en uitdunnen

De eerste jaren is het belangrijk om een fruitboom te snoeien om een goede boomvorm te krijgen. Later is snoei belangrijk om de oogst zo groot en gemakkelijk mogelijk te maken. Lees een uitgebreidere informatie over het snoeien op de pagina over snoeien.